De dag dat ik ‘La Reina de la Vegetación’ werd in Palenque
- Terry Janssen
- 22 jun
- 2 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 8 jul
Op reis in Mexico bezochten we de magische ruïnes van Palenque, een oude Mayastad die ergens tussen de 6de en 7de eeuw haar hoogdagen kende. De lucht was zwoel, de jungle zong zachtjes op de achtergrond, en onze gids, een man met een serene uitstraling, een pet die duidelijk al heel wat tropenzon had gezien en een encyclopedische kennis van de Maya’s, leidde ons kalm onder het bladerdak langs tempels, paleizen en vergeten verhalen.

Plots hield hij halt bij een indrukwekkende boom. En niet zomaar een boom. Met plechtige stem kondigde hij aan: “Amigos, dit is el árbol sagrado, de heilige boom van de Maya’s: el árbol ceiba.”
Ceiba! Mijn hart maakte een sprongetje. Niet omdat ik een passie voor tropische botanie heb, maar omdat we die boom nét – ik overdrijf niet – tientallen keren hebben bezongen in Vegetaciones uit Canto General.
De tekst borrelde meteen op als een groene jungle in mijn hoofd:
"A las tierras sin nombres y sin números bajaba el viento desde otros dominios, traía la lluvia hilos celestes..."
Ik voelde het: dit was mijn moment. Ik haalde diep adem, keek de gids aan met mijn best mogelijke 'ik-ben-eigenlijk-ook-een-wetenschapper'-blik, en vroeg op serieuze toon: “Is dit el ceibo vermellón?” De gids trok even een wenkbrauw op, dacht na en antwoordde vriendelijk: “Ah, no, señora… dit is een andere variëteit. Deze ceiba heeft witte bloemen. El ceibo vermellón , die u blijkbaar ook kent, heeft rode bloemen.”
Ik knikte bedachtzaam, alsof ik dit natuurlijk allang wist, maar het even bevestigd wilde zien.
Aangespoord door plotselinge zelfvertrouwen als semi-gecertificeerd bomenreciteur, ging ik verder: “Groeien hier in deze jungle ook: el jacarandá, el árbol caoba, alerces, el árbol trueno, el árbol rojo, el árbol de la espina, el árbol caucho…?”
De gids knipperde met zijn ogen en keek me aan alsof ik hem net in het Oud-Mayaans een boomquiz had voorgelegd. Zijn ogen werden groot, zijn mond viel open.
“Señora…” stamelde hij. “Bent u misschien… La Reina de la Vegetación?”
Ik knikte minzaam, alsof dit een doordeweekse bezigheid was: even opduiken in het regenwoud en de complete lokale flora opdreunen op basis van een koorpartituur.
Sindsdien, lieve lezers, ben ik dus 'La Reina de la Vegetación' van Palenque. En ik draag die titel met gepaste trots.
En 'Vegetaciones' zing ik nog steeds onder de douche, met groot gebaar en innerlijke jungle. Want zeg nu zelf: niet iedereen wordt koningin in een oude Mayastad door een lied!